“Zo,
Tom”, hoorde hij. “Smaakt het?” Hij
keek op en zag Gerald staan. Hij knikte en lachte breed. Gerald
was gaan zitten en hij zette zijn koffer naast zich neer. Hij keek hoe Tom zijn
broodje at. Tom keek hem aan en kauwde door. Hij had zijn andere broodje tevoorschijn
gehaald en deelde het in tweeën Hij wilde een helft aan de zwerver geven. “Oh,
nee”, zei Gerald. “Dat is voor jou. Je hebt het eerlijk verdiend.” “Toe!”,
zei Tom. “Neem aan. Ik heb genoeg.” Hij
had de andere helft ook nog op willen eten, maar hij wist dat de man ook honger
moest hebben. Gerald
dacht nog even na en nam het broodje toen toch aan. “Dank
je”, zei hij. “Je bent een goede jongen.” Gerald at het met smaak op. “Hier!”,
zei hij, en hij gaf Tom een verfrommeld papiertje. “Ga hier maar eens langs.
Zij zullen je altijd helpen.” Tom
nam het papiertje aan, zonder te kijken wat er op stond. Gerald
stond op en gaf Tom met zijn vingerloze handschoen een hand. “Tot
ziens!”, zei hij. “Ik hoop je nog eens te ontmoeten.” Tom
glimlachte alleen maar en keek hoe de man wegsjokte met de vioolkist onder zijn
arm. Hij
ging op het bankje liggen en nestelde zich in zijn jas. Hij trok zijn benen op
en maakte zichzelf klein, zodat hij het warm kon krijgen. Hij had moeite om in
slaap te komen vanwege de kou, maar heel langzaam lukte het hem toch.